Zomaar bloemen

Bij relaties horen bloemen. Althans, dat is waar je als vrouw dankzij media, reclame en wellicht wel opvoeding mee opgroeit. Een echte man neemt af en toe een bloemetje voor je mee.

Nu zal ik niet beweren dat de mijne geen echte man is of dat hij nog nooit bloemen voor mij mee heeft gebracht. Maar een bosje ‘zomaar bloemen’? Nee, die zijn de afgelopen 10 jaar nog nooit in een vaas beland.
Tot vanmiddag. Of, beter gezegd, tot een half uur geleden.

‘Hier. Voor jou. Omdat ik nooit zomaar bloemen meeneem.’
Hij staat er een beetje bedremmeld bij. Alsof hij zelf ook niet helemaal weet wat hem bezielde.

En ik? Ik ook niet.
Terwijl ik de bos bloemen aanpak begint mijn vrouwenhoofd te ratelen. Heeft hij iets goed te maken? Hadden we ruzie? Is dit een dekmantel? Of heeft hij op Twitter gelezen dat ik de schoorsteenveger een lekker ding noemde en voelt hij de concurrentie? Ik bedoel, als je 10 jaar niet zomaar bloemen meeneemt, waarom zou je dat nu dan wel doen? Zo zomaar?

De echte man is zich echter van geen kwaad bewust en stort zich nog mannelijker op het aansteken van de open haard. Alsof hij wil zeggen: ‘Ja, Dick van Dyke, jij mag dan met brede glimlach heel ‘chim-chim-cheree’ de schoorsteen vegen. Ik ben nog altijd degene die hier het vuur laat laaien!’

Ondertussen waan ik me binnen 30 minuten van een gewone vrijdagmiddag ineens in een romantische cliché setting, met een bos zomaar bloemen in een vaas en een knapperend haardvuur om mijn handen aan te warmen. Het is dat we al getrouwd zijn, anders zou ik denken dat hij zo bevallig op een berenvel gaat liggen en een ring uit zijn onderbroek tovert.

In plaats daarvan ploft hij met zijn telefoon op de bank en doet alsof er niks aan de hand is. Zou het dan toch echt zomaar zómaar zijn?

Ik wacht ondertussen voor de zekerheid nog even met koken. De schoorsteenveger mag dan inmiddels gevlogen zijn, je moet nooit de kans verspelen misschien ook wel zomaar mee uit eten te worden gevraagd.

Boodschappen-man

“Ja, maar ik heb besloten dat ik nu wél wil trouwen. Nee…ja…maar als dat is wat ze graag wil.”

Terwijl ik loop te dubben of ik de pompoen- de gegrilde groenten- of tóch weer de kerrie-hummus in mijn mandje leg, komt vanaf de afdeling ‘Rund’ de toekomstige bruidegom mij luid bellend tegemoet. Met in één hand zijn telefoon en met zijn andere hand een winkelwagentje met slechts twee appels voortduwend, lijkt hij een beetje verloren.

Hij ziet er niet uit als een ‘boodschappen-man’. Tenminste niet als eentje die zelfstandig zonder boodschappenlijstje een hele winkelwagen weet te vullen. Diepvries-pizza in een mandje. Desnoods zo’n 1-2-3 pasta met saus en groentepakket. Met een biertje en een smoothie voor de volgende ochtend. Je moet immers toch je vitamines binnen krijgen.

Ik kijk naar de twee appels in zijn wagen.
Eén voor hem en één voor haar?

Zou ze al weten dat hij binnenkort op de knieën voor haar gaat? En dat hij dat tussen de ribeye en de sukadelappen wereldkundig heeft gemaakt? ‘Omdat-dat-nou-eenmaal-is-wat-ze-graag-wil’. Ik vraag me af of ze ook had gewild of hij er op deze manier over had gesproken. Als een ‘wat eten we vanavond’-discussie waarbij haar voorkeur voor vegetarisch uiteindelijk schoorvoetend wordt gehonoreerd, maar hij uiteindelijk met lange tanden aan tafel zit.

Ik kijk naar mijn mandje en besluit toch weer voor de kerrie-hummus te gaan.
Het karretje van de boodschappen-man blijft op de twee appels na angstvallig leeg. Zijn telefoon heeft hij inmiddels weer weggestopt in zijn broekzak. Van de afdeling ‘Rund’ is hij nu op de afdeling ‘Rijst’ beland. Ik zie hem staan. Twijfel. Angst misschien? Van mand naar kar is een grote stap. En hij weet dat hij met diepvriespizza’s niet thuis hoeft te komen.

Witte rijst.
Ik loop langs en geef hem een bemoedigend knikje.
Misschien is het voor strooien nog te vroeg. Maar ik hoop dat ze in ieder geval vanavond allebeí een lekkere maaltijd eten. Zonder lange tanden. Met een appeltje toe.

Verstandelijk verrijkt

Of ze nog iets mag zeggen.
Uiteraard!
Het is niet de eerste keer deze middag dat ik mijn microfoon afgeef, maar dat vind ik niet erg. Ik doe het met liefde. Want dat wat door de microfoon wordt gezegd geeft zoveel liefde terug, daarvoor hoef je niet eens alles goed te kunnen verstaan. Dat voel je.

Ze winden er geen doekjes om. Recht voor de raap en recht uit het hart. Wat gevoeld wordt moet gezegd en als dat betekent dat zowel papa, mama, broertje, zusje, opa, oma, ooms en tantes, vrienden en vriendinnen moeten worden bedankt, dan is dat zo.

Maar niet alleen liefde wordt gedeeld. Ook vreugde, spanning en emotie liggen vandaag dicht aan de oppervlakte. In de meest pure en oprechte vorm. Er wordt gejoeld, supporters-knuffels uitgedeeld, succes gewenst en klamme handjes vast gehouden. Optreden op een podium voor een volle zaal is immers niet niks. En de optredens die worden gegeven, die zijn vol overgave. Zonder schroom, vol met passie. En als het even niet lukt, je bent zenuwachtig of je gaat te snel, dan zeg je dat gewoon. Niemand die je daarop afstraft.

Met mijn microfoon weer in de hand sta ik in de coulissen toe te kijken.
Ik merk dat ik glimlach en dat zal ik de rest van de middag blijven doen. De ontwapenendheid van deze jongeren ontroert me. Het raakt, maar maakt ook blij.
Door mijn hoofd schiet de vraag: Hoe mooi zou het zijn als we allemaal zo open in het leven zouden kunnen staan? Terwijl ik tegelijkertijd weet dat hun leven lang niet altijd makkelijk is. Laat staan dat van hun ouders.

En toch, als ik na een oorverdovend applaus weer naast één van de deelnemers op het podium sta en hoor hoe hij of zij glunderend na een spetterend optreden door mijn microfoon naar alle dierbaren ‘ik houd van je’ zegt, dan kan ik niet anders dan denken: dit is toch wat het leven mooier maakt?

We noemen ze dan misschien wel verstandelijk beperkt, maar eigenlijk zijn ze gewoon verstandelijk verrijkt.