“Hallo, ik ben Sanne en ik ben aandachtsgeil.”
Bovenstaande zin zou zomaar de opening van een foute Bouquetreeks-roman kunnen zijn. De start van een verhaal waar de spanning van het podium druipt, het decor een peepshow is, en wordt afgesloten met een daverend applaus dat als een siddering van een orgasme door de zaal gaat.
Helaas kunnen niet alle verhalen als een dergelijke roman worden opgeschreven. En hoe graag ik het ook zou willen en hoe hevig ik er ook naar verlang, de zin markeert niet de start van een spannend avontuur. Sterker nog, de woorden die bovenaan dit stuk staan geschreven vormen de kernzin van een saai alledaags verhaal waarin alle lust en geilheid juist teniet wordt gedaan. Een zogenaamde anti-climax.
Want het is nou eenmaal de nuchtere waarheid als een koe: Sommige zinnen kun je als geboren en getogen Nederlander maar beter niet hardop zeggen. Net zoals je als tienjarige maar beter niet te vaak je vinger in de klas kan opsteken, als er gevraagd wordt of iemand nog wat leuks weet voor de weekafsluiting. ‘Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’ Het is een mantra dat velen van ons al vroeg wordt aangeleerd. Immers, meedoen aan een toneelstukje is leuk, maar boven het maaiveld uitsteken doe je maar op een andere, iets minder aanstellerige, manier.
Best lastig, als je als kind vol opwinding en prikkels zit. Als je stuitert van spanning en het maaiveld je stiekem niet hoog genoeg kan zijn. En je er zelfs van droomt dat er een podium is dat nóg horen is dan het maaiveld. En duimt dat je wens om dat podium te beklimmen groter is dan de angst om er weer keihard van af te donderen. Ook al kun je misschien nog niet vliegen en zul je misschien nooit een hoogvlieger worden. Het feit dat je voelt dat je vleugels hebt, is voor jou genoeg om het in ieder geval te proberen. Omdat je weet dat de ontlading nog bevredigender zal zijn dan de spanning die ermee gepaard gaat.
Dus fladder je rond. Onbezorgd en onbeschadigd. Wat verlegen op sommige vlakken, maar is de eerste keer niet voor iedereen spannend? Je durft wel. Ook al is het nog niet prefect. Dat maakt toch niet uit? Als verlangen en overgave aanwezig zijn, dan volgen hoogtepunt en climax vanzelf.
Maar naar dat punt toewerken is er niet bij. De normale wereld is namelijk geen peepshow. En fladderen is alleen voorbehouden aan de echt flamboyante vogels en de bijzondere exemplaren met speciale veren. ‘Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’ Naarmate ik ouder word, worden mijn vleugels steeds een stukje korter gewiekt, totdat ik besef dat ik me er misschien gewoon maar bij neer moet leggen, dat ik eerder een kip ben dan een kaketoe.
Het is dan ook niet zo vreemd dat mijn geile aandachtslust door de jaren heen aardig is opgedroogd. Dat krijg je ervan als iedereen om je heen het missionarisstandje uitvoert. Dan ga je vanzelf denken dat dit de enige manier is om je behoeften te bevredigen.
En natuurlijk flirtte en experimenteerde ik wel eens. Plakte ik stiekem wat kleurige veren op, om te voelen hoe het zou zijn al pauw. Maar ik merkte dat ik het vliegen verleerd was. Dat ik het vrije fladderen niet zomaar meer durfde. En dat terwijl ik er zoveel behoefte aan had! Dat mijn wil om het te durven in kleine stapjes groter groeide dan mijn angst om te vallen. Niks ‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’. Ik wil niet naast het podium staan, maar erop. Ín de spotlights van de peepshow!
Het kan soms lang duren; de weg naar een hoogtepunt. Maar als je eenmaal weet welke knoppen je moet gebruiken, ben je al een heel eind. Stukje bij beetje leer ik mezelf weer overgeven. Durf ik toe te geven aan mijn driften en pak ik hier en daar een vliegles. En wat blijkt? Ik kan best vliegen! Wat zeg ik? Ik durf zelfs ook wel hoger dan de rest! In mijn koppige kippenkop zit namelijk nog steeds dat lelijke jonge eendje, dat stiekem gewoon gelooft ooit best een aardige zwaan te kunnen worden. Als ik mijn nek maar durf uit te steken boven dat maaiveld, en mezelf ervan kan overtuigen gewoon lang niet altijd gek genoeg is. Waarom zou ik mij moeten schamen voor mijn aandachtsgeilerij? Omdat het oppervlakkig is? Onnodig en excentriek?
Ik zal je eens wat zeggen: ik zou willen dat ik nóg geiler was. Dat ik de vleugels van mijn podiumbeest echt los zou kunnen knippen. Vanuit mijn kooi het maaiveld in. Flirten, fladderen én vliegen. Niet normaal en nooit gek genoeg. Want waarom een figurant spelen in een saai verhaal, als je ook de hoofdrol kunt hebben in je eigen spannende avontuur? Misschien wordt het tijd dat ik zelf die Bouqutreeks-roman maar eens ga schrijven.