Sinds kort hebben we een nieuwe huisgenoot. Hij lijkt een beetje op een kruising tussen een kleine beer en plompe lori. Maar dan met hele grote ballen.
‘Daar kan hij mee vliegen’, is het antwoord van de man. Van blikken of blozen is geen enkele sprake. Vliegende ballen is het nieuwe broodje met kaas: doodnormaal, hetzij soms wat zweterig en klef.
Het was liefde op het eerste gezicht tussen de man en de nieuwe huisgenoot, die overigens officieel een wasbeerhond is en met de naam Tanuki door het leven gaat. ‘Vroeger was het een plaaggeest, maar tegenwoordig brengt ie geluk.’
Ik kijk naar de geluksbrenger met zijn grote ballen. Multifunctionele ballen blijkt ook nog eens. Hij kan er niet alleen mee vliegen, maar hij kan er ook mee trommelen, zichzelf beschermen tegen de regen (who needs a paraplu when you got the balls?) en soms – als de mensen heel vervelend tegen hem zijn – gebruikt hij zijn scrotum ook als wapen. In enkele gevallen zelfs met fatale gevolgen. U zijt gewaarschuwd.
Maar goed, dat was vroeger. Tegenwoordig draagt Tanuki een gezellig gevouwen puntmutsje en sjouwt ie een fles sake mee. En houdt ie zich het liefst op voor Japanse noodle-tentjes. En sinds kort, vanuit een Japans tuincentrum in Nederland, ook in onze tuin.
‘We hebben geluk, want normaal zijn ze echt heel duur. Maar omdat deze een beetje beschadigd was, kreeg ik korting.’
Ik kijk nog eens goed naar Tanuki. En dan naar beneden.
Gebutste ballenkorting.
Een geluk bij een ongeluk.