Bij gebrek aan terras en beter, sta ik buiten een broodje-to-go te eten.
Een ietwat tegenstrijdige activiteit bedenk ik me, terwijl ik een stukje tomaat tussen mijn tanden uit probeer te vissen, aangezien er op dit moment vrij weinig om naar ‘to’ te ‘go’en’ is.
Terwijl mijn tong met verschillende acrobatische trucs probeert om het tomatenvelletje uit zijn benarde situatie te bevrijden, stuit mijn blik op de achterkant van een verkeersbord. In de linkeronderhoek zit een sticker geplakt: ‘Vervaardigd door bedrijf A’.
Als door een katapult geraakt, is het me ineens allemaal compleet duidelijk:
Alles om me heen is door iemand gemaakt.
Het verkeersbord. De sticker op het verkeersbord. Het plastic van de sticker op het verkeersbord.
De tegels op de grond. De schroefjes in de lantaarnpalen. De schoenen aan mijn voeten. De veters in de schoenen aan mijn voeten. Het textiel van de veters in de schoenen aan mijn voeten. Het stukje kauwgom op de stoep. Het papier om mijn broodje. Het elastiekje in mijn haar. Het glas van de etalageramen. De logo’s op de vuilnisbakken. De wielen van de fiets. Het ventieldopje op het wiel van de fiets. De fietsenrekken. Het ijzerdraadje achter mijn tanden. De lijmbolletjes op het ijzerdraadje achter mijn tanden. Het
stukje tomaat glipt tussen mijn tanden vandaan.
Ik slik de laatste hap van mijn broodje door en gooi het servet in de prullenbak.
Ik hoef nergens to go.
Ik ben hier al.