Soms droom ik ervan dat de dag wordt gecanceld. Dat ik, als ik weer eens op een onmogelijk tijdstip naast mijn bed sta, het bericht krijg dat alles wat gepland stond, vandaag niet doorgaat.
Ik droom dan dat ik om 6.00 met een boek op de bank kruip. Of een hele ochtend afleveringen van ‘Ik vertrek’ bingewatchen. Dat het buiten langzaam licht wordt, maar de dag niet hoeft te beginnen. Een soort ziek zijn zonder ziek te zijn.
En nee, dat is niet hetzelfde als niks doen in het weekend. Sowieso is vrijwillig om 6.00 opstaan met als doel ‘niks doen’ geen goed verkoopbaar concept. Dat voelt toch een beetje als een hondendrol met een strikje eromheen. Het ziet er leuk uit, maar het is eigenlijk een stomme grap waar je niet in wil trappen.
Nee, de gecancelde dag moet een werkdag zijn. Een dag waarop je eigenlijk ergens had moeten zijn, iets had moeten doen en iemand had moeten spreken. Zo’n dag met to-do-lijstjes en krulletjes. En dat daar dan gewoon een dikke vette streep doorheen komt.
Zomaar.
Uit het niets.
Gaat de wekker.