‘Mevrouw, hoe oud bent u?’
Hoe vaak ik deze vraag de afgelopen weken heb gehad weet ik niet. Wel weet ik dat ik er de klok inmiddels bijna op gelijk kan zetten. Niet dat de vraag ook maar iets met het onderwerp te maken heeft. Eerder met de nieuwsgierigheid van de doelgroep. De meest irrelevante dingen willen ze van je weten. Het begint met je leeftijd en eindigt bij de naam van je huisdier (‘Ik vind Panda wel een beetje een gekke naam voor een kat hoor mevrouw!’)
Aan eerlijkheid geen gebrek. Aan de afwezigheid van bladeren voor de mond ook niet.
‘Wow mevrouw, u bent net zo oud als mijn moeder!’
In de spiegel op het toilet tel ik de rimpels om mijn ogen en laat ik de cijfers van mijn leeftijd op me inwerken. Gek hoe zoiets abstracts soms ineens toch concreet zichtbaar is.
Ik werk mijn lippenstift nog even bij en stap dan terug de klas in.
Vier-en-dertig.
Ik had inderdaad hun moeder kunnen zijn.
‘Maar ik vind u er wel cooler uitzien hoor mevrouw! Weet u, eigenlijk lijkt u een beetje op Pipi Langkous. Maar dan de wat oudere versie.’
Eerlijkheid duurt het langst.
En je bent nooit te oud om Pipi Langkous te zijn.