“Heb jij er al één gezien?”
“Nee, nog geen één! Zo kunnen we niet naar huis hoor! Er moet er toch ergens op zijn minst eentje zijn!”
We zijn een weekend naar Rome en we zijn op zoek.
Sommige mensen maken er tijdens hun vakantie een sport van om letterlijk álle hoogtepunten te zien. Anderen krijgen juist weer een kick van het vinden van authentieke plekjes waar echt helemaal geen andere toeristen komen. De culinaire reizigers onder ons rusten niet voordat ze op zijn minst in het beste restaurant van de stad hebben gegeten. Anderen zijn weer constant op zoek naar het lekkerste kopje koffie, het foutste souvenir, de grappigtse koelkastmagneet of de meest instagram-waardige foto-spot.
En wij?
Wij zijn op zoek naar katten. Of poezen. (Het is maar welke naam je aan het mauwende beestje wil geven).
Wanneer het is begonnen weet ik niet meer precies, maar het moet zo’n vier jaar geleden zijn, toen we onze eigen kat kregen. Je zou het dus een vorm van kattenheimwee kunnen noemen. Feit is in ieder geval dat we sinds we zelf personeel zijn geworden van zo’n exemplaar met snorharen, dat onze voelsprieten er automatisch ook meer voor open staan.
En met succes. Er gaat geen vakantie voorbij of we slagen in onze missie om op zijn minst een kat te spotten, maar liever nog te aaien of voor even vriendjes mee te worden. Een gegeven dat de niet-dierenvrienden onder ons wellicht vreemd in de oren zal klinken (of – om met de woorden van mijn zusje te spreken – ‘Gadverdamme! Je gaat zo’n straatbeest toch niet aaien! Weet jij veel wat ie allemaal bij zich draagt!’). Maar wij weten, we zijn niet de enigen. Net zoals er een culinaire vakantiegroep bestaat en een club vakantiekoelkastmagneet-fetisjisten, zo is er ook de vakantiekatten-gang. Ieder gek zijn gebrek, zullen we maar zeggen.
Het probleem was echter dat we ondertussen al bijna twee dagen door Rome liepen en nog geen één kat hadden gespot. Niks. Nakkes. Nada. Nul.
Dat kon toch niet? Hier. Tussen al die ruïnes. Daar moest op zijn minst toch een paar snorharen te vinden zijn? Hoe zouden we anders naar huis moeten?
Totdat we erachter kwamen hoe dit kwam. Het was de schuld van de Torre Argentina Cat Sanctuary. Zij hadden namelijk 130 poezen en katten op een bijna geheime locatie verstopt en zijn al 20 jaar bezig om zoveel mogelijk ‘Roman Cats’ te steriliseren of van de straat te halen. Vandaar dat wij ons vakantiedoel niet konden behalen. Deze mensen deden hun werk gewoon te goed!
Gelukkig werd het tekort aan kattenknuffels deze vakantie in één klap goedgemaakt, toen we in de kattenopvang een half uurtje mochten doorbrengen in een ruimte met wel minstens 30 mauwende exemplaren. Dat het merendeel blind, doof, driepotig of anderszins een beetje ‘stumpert’ was, dat kon ons niet schelen. Het was alsof we als culinaire vakantieganger in een zaak met Michelinster zaten, op de meest instagram-waardige foto spot en met de grappigste koelkastmagneet in onze tas zaten bij te kletsen over alle toeristische hoogtepunten en meest authentieke ervaringen.
“En, wat was je hoogtepunt in Rome? De Sint Pieter, het Vaticaan, het Pantheon, het Colosseum?”
“Nou…”
Je bent niet de enige hoor! Ik vind een plek met poezebeesten op straat ook een dikke plus, en heb genoeg kennissen die geen kat voorbij kunnen lopen. Ken je de blog Traveling Cats?
LikeLike
Nee, die ken ik nog niet (en ik vraag me nu af waarom niet). Dank voor de tip!
LikeLike