“Zal ik je anders zo even wat seksuele voorlichting geven?”
Nee, dit is niet wat het lijkt. Of nou ja, ik zou willen dat het niet is wat het lijkt. Of in ieder geval dat het niet is alsof het lijkt dat mijn moeder zojuist echt deze vraag aan mijn vriend heeft gesteld. Nog voor het toetje. Of dat mijn zusje er daarna nog een schepje bovenop doet door eraan toe te voegen dat ze hoopt dat het wel een theorieles is. For heavens sake!
Welkom. Welkom aan de eettafel van mijn familie. Vader, moeder, nog thuiswonend zusje en ik. Hoewel, ik zeg wel ‘ik’, maar er echt bij horen doe ik natuurlijk al ruim 12 jaar niet meer. Nee, ik ben ‘gast’. Wat overigens met enig cynisme uitgesproken dient te worden. De gast hier is namelijk niet de vreemdeling die hartelijk ontvangen wordt, maar de afvallige die maar beter haar plek aan de keukentafel kent.
“Aan de deur wordt niet gekocht!”
Het is nooit moeilijk te gokken wie na het aanbellen de deur opendoet. Hoewel mijn vader inmiddels ook de joviale binnenkomer “Joooooochiiiieeeesss!” als veelgebruikt alternatief toepast, blijft de grap van de pratende nee-nee-sticker veruit favoriet.
Mams is altijd blij ons te zien. Het is immers altijd weer “veel te lang geleden”, dat we langs zijn gekomen en ze heeft eten in huis gehaald waar de hamsters van de Albert Heijn jaloers op zouden zijn. Tip voor als je gaat eten bij mijn ouders: sla je lunch over. En neem een tupperware-bakje mee.
“Gezellig hè? Zo’n Paasdiner?” Dat Tweede Paasdag eigenlijk net zo niet-pasig is als Tweede Kerstdag niet-kerstig is, dat houd ik maar voor mezelf. Net zoals mijn opvatting dat een Paasdiner niet meer is dan een commerciële uitbuiting waar de hartjeskaarten van Valentijn nog wat van kunnen leren. Maar goed, gezellig is het wel. Daar heeft mijn moeder dan weer gelijk in.
Ook zusje is inmiddels uit de catacomben van haar slaapkamer gekropen. Net klaar met werk, dus make-up-loos en joggingsbroek-rijk. Maar uiteraard wel met een paar nieuwe outfitjes achter de hand om even te showen. Geen diner zonder modeshow. Daar kwam mijn vriend al vroeg achter toen hij zich nog nietsvermoedend aan mij verbond. Daar waar hij bij onze eerste zoen nog geen bikini van bh kon onderscheiden en een rokje steevast aan zag voor een jurkje, is hij inmiddels zo geïntegreerd (geïndoctrineerd?), dat hij zelfs weet wat ‘pailletjes’ zijn. En hoe mijn zusje zich midden in de woonkamer omkleed voor een andere showoutfit.
Het voorgerecht. Ei met asperges in ovenschaaltjes met hartjes. “Leuk hè? Gescoord op Marktplaats! Samen met nog wat borden. Zo leuk! Daar is je zusje nu etagères van aan het maken. Laat eens zien!”
Alle borden op stokjes, een schilderij van stof en nog wat marktplaats pareltjes verder is het voorgerecht bijna koud, maar krijgen we door de hartenbakjes in ieder geval alsnog van binnen een warm gevoel.
Dan, de telefoon. Een deuntje met oorverdovende marsmuziek, wat een soort van kanonsschot is voor een oorverdovend gesprek dat mijn vader voert met iemand die ene hele slechte verbinding heeft. Althans, zo lijkt het. Als je mijn vader niet beter kent. Wij kennen hem inmiddels wel beter en weten dat hoe goed de verbinding ook is, hij tijdens een telefoongesprek maar één volumestand heeft: heel hard.
Sterf!
“Zei jij nog sterf?” Mijn zusje begint keihard te lachen.
Mijn vader probeert tevergeefs het misverstand te herstellen dat hij “Dag, Stef!” zei, in plaats van “Dag! Sterf!” Maar het hek is al van de dam. De rest van het diner wordt sporadisch schreeuwend omlijst met deze vier letters en nog veel meer uitroeptekens. “Ruim jij even af?” “STERF!”
“Goh, het gaat er bij jullie aan de keukentafel wel altijd fel aan toe hè?”, zei mijn vriend met een wit weggetrokken gezicht na een van de eerste etentjes bij mijn ouders. Daar waar ik eerst geen idee had wat hij bedoelde, kan ik nu het perspectief waar hij mee kijkt wel begrijpen. Vergeleken met zijn ouders, zijn mijn ouders een losbandig stel hippies, waar de tieten en de piemels tussen de gangen door niet geschuwd worden (spreekwoordelijk dan hè! We zijn hippies, geen neanderthalers).
Een puntje van aandacht dat overigens ook verder in mijn familie ingeworteld zit. En zo kom je van Pasen bij paaseieren, een appje van een oom over gekleurde ballen, een toneelstuk over een vrouw die niet wist dat een man maar twee ballen heeft, tot mijn moeder die mijn vriend vraagt hoe het eigenlijk met zijn ballen gesteld is.
“Iemand een likeurtje? Nog een biertje?”
“Sterf!”
Ik stop een paasei in mijn mond. En terwijl mijn moeder ons tupperware-bakje vol schept kan ik niet anders denken dan “Hè, wat gezellig om weer even thuis te zijn.”
“smakelijk” gelezen 🙂
LikeLike
HAHAHAHAHA
LikeGeliked door 1 persoon
Met de Kerst zijn we op vakantie, dus dit jaar geen (kerst)ballen tijdens het diner.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik lig echt in een deuk!!!!!!! Geniaal geschreven!
LikeLike