Maandagmiddag

Vandaag liep een man met een dik boek in zijn handen het overdekte winkelcentrum in. Lézend.

Lopend en lezend. Zo langs de Jamin voorbij de schoenmaker, ondertussen nonchalant een bladzijde omslaand zonder zijn ogen ook maar één seconde van het boek af te wenden.

Welk boek het was kon ik in de paar luttele seconden dat ik hem kruiste niet zien. Maar het moest goed genoeg zijn om er al wandelend mee aan de haal te gaan. Had hij een afspraak en zat hij net midden in een spannend hoofdstuk? Of zat zijn uitleentermijn bij de bibliotheek erop en wilde hij het boek écht nog even uitlezen voordat hij het met boete en al weer terug moest geven?

Veel vragen, weinig antwoorden.
Verbazing. Verbijstering misschien.
Maar toen voelde ik iets veel sterkers: jaloezie.

Ik was jaloers op de man die had besloten dat op deze maandagmiddag niks belangrijker was dan het boek in zijn handen. Dat de hele wereld dan misschien wel door mocht draaien, maar dat hij zich even terugtrok in een andere wereld. In een wereld waarin geen gehaaste vrouwen hem tegemoet kwamen lopen met boodschappen in hun tas en een telefoon in hun hand, nog snel even de mail checkend en een appje beantwoordend, alvorens ze nog vijf dingen tegelijk van plan waren te gaan doen.

Vlak voordat ik via de schuifdeuren het winkelcentrum verliet, draaide ik mijn hoofd nog heel even om.

Hij niet.

 

 

Chill

Ja man, krokusvakantie is echt chill joh.

Ja. Nee. Krokusvakantie, voorjaarsvakantie, tulpenvakantie…
Wat? Carnaval? Boeit mij hoe je het noemt. De vraag is: heb jij nog zo’n voetbalshirt? Of zo’n trui van Vitesse? Met nummer 96 erop ofzo? Haha! Ja gast, jeweettoch.

Aye. Cool. Chill.
Nee, als ik straks lam ben maakt dat toch niet meer uit.

Aye. Ja. Ok. Cool. Chill.
Maarre…heb jij mijn kroegschoenen nog? Ja?
Ok. Chill.
Dan fix ik straks nog even nieuwe veters.

Ok. Chill.
Zie ik je straks op de kroeg.

Ja. Chill. Ja.
Nee, ik ben om zes uur op de kroeg. Ga ik thuis eerst nog even douchen. Dat vind ik wel chiller dan nu meteen door.  Ja. I know. I knooow! Haha!

Maar dan spreek ik je later pik.
Ok doei. Chill.

De schaamte voorbij

‘Zouden ze zich hier ook druk maken om de bosbranden in Australië?’

Terwijl ik de vraag hardop stel, weet ik het rethorische antwoord al. Langs mijn treinraam zoeven de bermen vol afval voorbij. Eens in de zoveel tijd verschijnt aan de horizon een zwarte rookpluim. De geur van verbrand plastic dringt mijn poriën binnen.

Op het plein waar we aankomen zitten aapjes in een kooi met – hoe ironisch – gevangeniskostuumpjes aan. Twee vrouwen maken een foto met een struisvogel. Verderop staat een pony met zijn twee voorbenen aan elkaar gebonden. Deze worden pas losgemaakt al een klein jongetje zijn vader zover heeft gekregen om een ritje te mogen maken.

Langs de straat zit een vrouw met kind. Op de stoep een man met een verminkt been. Een blinde opa gaat zingend door de straten. Het verkopen van pakjes losse tissues kan vast niet alle tranen drogen. Als ze nog de kracht hebben om tranen te laten.

Reizen maakt nederig. Juist de momenten die oncomfortabel zijn doen je des te meer beseffen hoe weinig we thuis te klagen hebben. En dat we dus de mogelijkheid hebben om ons zorgen te maken over iets als bosbranden aan de andere kant van de wereld.

Alles begint met welvaart, gezondheid en educatie. Pas als je dat hebt is er ruimte voor schaamte. Pas dan kun je de kracht die je hebt gebruiken om beter te weten.