Trouw

“En…getrouwd? Kinderen?”
Ik kijk mijn gesprekspartner verbaasd aan. Pardon? Bijna wil ik beledigd vragen of hij wel weet hoe oud ik ben. Totdat ik zelf besef hoe oud ik ben (dertig) en me realiseer dat dit dus een vrij legitieme vraag is om te stellen aan een vrouw (help!) van mijn leeftijd.
“Nee hoor”, glimlach ik vriendelijk, “gezellig samenwonend” (met mijn vriendje, wil ik erachteraan zeggen, maar ik ben bang dat dat voor een vrouw van mijn leeftijd enigszins puberaal en ‘kijk-mij-eens-verkering-hebbend’ klinkt, dus ik houd me in).

Trouwen en kinderen krijgen. Het is de standaard waarmee we allemaal op een bepaald moment om de oren geslagen worden. Is het niet letterlijk omdat we in het trouwbootje stappen of luiers verschonen, dan is het wel omdat je er ‘op een zekere leeftijd’ door nieuwsgierige mensen in je omgeving naar zal worden gevraagd. Waarom, mag Joost weten, maar het hoort erbij. Net zoals een ring om je vinger, een geposeerde trouwfoto en het aannemen van een familienaam.

Laat ik voorop stellen dat ik niks tegen trouwen heb. En dat ik vooral vind dat iedereen zelf moet weten of ze een potje hokken, lekker latten of traditioneel trouwen (en ik mijn vriendje standvastig vriendje blijf noemen omdat ik dat nu eenmaal het fijnst vind klinken). En ja, natuurlijk heb ik er wel eens over nagedacht. Ik zal de laatste zijn die beweert dat ik als vrouw zijnde nooit eens stiekem over een mooie jurk (niet wit!) heb gedroomd of over het moment heb gefantaseerd dat hij mijn ten huwelijk vroeg (alsjeblieft niet in Parijs!). Maar los daarvan, realistisch gezien, is dat hele trouwen tegenwoordig natuurlijk niet meer  nodig. Met genoeg rechten voor vrouwen en de mogelijkheid tot een samenlevingscontract is trouwen simpelweg niet maar dan een romantisch feestje en zou ik eigenlijk geen verdere redenen weten waarom ik het zou doen. Ik wil geen ring, niet naar het gemeentehuis of standaard trouwlocatie, geen geposeerde bruiloftsfotoshoot (‘Kijk ons eens semi-spontaan in onze nette kleren ineens in een ongemakkelijke houding in een weiland staan!’) en zal al helemaal nooit de naam van mijn man aannemen.

En ja, vooral dat laatste is een puntje waar ik nogal stellig over ben. Nogmaals, ieder doet wat hij of zij wil, maar eerlijk? Ik verbaas me er altijd over hoe vanzelfsprekend het (nog steeds) is dat je als vrouw de naam van je man overneemt. Niet dat ik de naam van mijn vriendje niet mooi vind (ik zou niet durven!), maar wel omdat mijn naam de naam is van wie ik ben. De naam waarmee ik ben geboren en waarmee ik dus ook (hopelijk op een leeftijd van tachtig, als het me niks meer kan schelen als ik als gek halsstarrig mensje wordt gezien)  mijn laatste kaarsje zal uitblazen. Mijn naam ben ik en no way dat ik die voor iemand opgeef. Andersom ook niet overigens. Ik mag dan standvastig zijn in het aanhouden van mijn naam, ik ben nou ook weer niet zo feministisch dat ik mijn man mijn naam wil zien dragen. We hebben wel eens gekscherend geroepen dat we onze namen zouden laten samenvoegen als dat kon. Als grap gebruiken we ‘onze’ familienaam nu als accountnaam voor onze internetprovider. Daar hebben we verder geen trouwboekje voor nodig.

En voordat mensen nu gaan roepen “Ja maar…ik wilde gewoon graag van mijn eigen naam af en het liefst door het leven gaan als ‘Familie Gelukkiggetrouwd’ in plaats van steeds maar moeten uitleggen dat ik de moeder ben van ‘Pietje Gelukkigetrouwd’.” Nogmaals, jouw leven, jouw keuze. En ja, als ik Sanne Pannepoepchinees had geheten had ik wellicht alsnog de keuze gemaakt om mijn identiteit te verruilen voor een iets degelijkere achternaam. Maar om nou de naam van je man aan te nemen omdat je hetzelfde wil heten als je kinderen? Wáárom impliceert deze keuze direct het feit dat het standaard is dat je kinderen óók de naam van je man krijgen? Waarom niet de naam van de vrouw? Zij heeft het kind immers toch negen maanden gedragen (en het er met veel moeite weer uit gekregen)? Dan lijkt me het geven van haar achternaam wel het minste dat aan deze opoffering tegemoet komt. Plus het feit dat na een scheiding (nog steeds 1 op de 3) de kinderen meestal bij de moeder blijven. Best lullig, dat je dan niet alleen je ‘eigen’ (aangenomen) naam weer moet wijzigen, maar alsnog die moeder bent die steeds moet uitleggen dat ze echt de moeder van ‘Pietje Gelukkiggetrouwd’ is.

Maar goed, misschien ben ik gewoon niet romantisch genoeg voor dit hele namenspelletje. En zijn mijn eierstokken niet rijp genoeg om weg te kunnen zwijmelen bij het idee van post op de deurmat (en dan geen blauwe envelop maar zo’n echte fijne ansichtkaart) geadresseerd aan de ‘Familie Halsstarigtevreden’. Noem me pessimistisch, realistisch of ronduit zwartgallig. Het punt is dat als trouwen niet meer is dan een romantisch sprookje, ik graag mijn eigen regels aan dat sprookje stel. En ja, die onderteken ik dan graag als meisje met mijn eigen handtekening.

Bruidsfotografie-Tjisse-Cynthia-23

3 gedachtes over “Trouw

Plaats een reactie